Deze grote parasolvormige boom, 6 tot 24 meter hoog, met platte en gekroonde groenblijvende bladeren, komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika, Oost-Afrika, de Mascarenes en vooral Madagaskar. De wortels, stam en vruchten produceren een harde hars (Copal) die als wierook wordt gebruikt. De bloemen zijn geelachtig en de vruchten zijn uniek. Deze laatste zijn hard en aan de buitenkant bezaaid met harsbelletjes. Ze zijn roodachtig groen als ze rijp zijn, maar worden bruin op de grond.